Karen Village

3 december 2013 - Chiang Rai, Thailand

Het is zoeken naar woorden om deze dagen te omschrijven.  We verblijven in een naamloos dorp, een gehucht ergens halfweg Chiang Rai en Tha Ton.  Aan de ingang van het dorp staat enkel een simpel bord met vermelding 'Karen Village'.  (De Karen zijn één van de 'hilltribes', bergvolkeren die zich soms al honderden jaren in Thailand gevestigd hebben maar hun eigen cultuur en taal hebben behouden.)  De ligging van ons guesthouse is prachtig: eenvoudige houten hutten in een weelderige tuin aan de rivier.  Een dorp, een aarden weg, wat rijstvelden en veel tropisch bos - dat is het.  Onze 'jungletrek' is er één op kindermaat.  De lange wandeltochten worden vervangen door ritten met de jeep maar heeft voor de rest alle bekende ingrediënten: watervallen, warmwaterbronnen, boottocht, de obligate olifantenrit en bezoeken aan hilltribedorpen.  

Het is de situatie in de dorpen die ons het meest raakt.  Thailand is geen ontwikkelingsland meer, zo dachten we, maar hier moeten we onze mening herzien.  Deze mensen hebben de boot gemist.  Simon, onze gids en zelf Karen, is heel de dag vrolijk maar soms is de verbittering te voelen.  
We bezoeken de school van zijn kleindochter, een kleuter nog. Van de Thaise overheid krijgen de lokale scholen amper steun.  Het klasje heeft drie aftandse tafeltjes - ze sparen volop voor nieuwe.  De prijs?  320 bath elk, omgerekend 8 euro.  We hebben de hint begrepen.  
En dan is dit dorp nog bij de betere.  Verder de bergen in bezoeken we een Lahu-dorp.  Hier enkel bamboehutten.  Er is stromend water, afgetapt uit de beek.  Er is elektriciteit, dankzij kleine zonnepanelen - goed voor een peertje en een oude radio of tv.  Er is zelfs een winkeltje met cola en chips en snoep.  Aan het rondslingerend vuil te zien doet het goede zaken.  Maar dat is meteen de enige vooruitgang in vergelijking met de dorpen die we twintig jaar geleden zagen.  De school is gesloten wegens geen leerkracht.  Gezondheidszorg is onbestaande.  Op 3u rijden kom je in een modern en rijk land terecht, maar deze mensen hebben niets.  Dit land heeft een sprong vooruit gemaakt maar de ongelijkheid is alleen maar gegroeid.  Wie vooruit wil, trekt hier weg.  Slechts weinigen komen terug.  
Nan, de eigenaar van ons kleine hotel is zo iemand.  Hij heeft hier zijn droom gerealiseerd door zijn eigen guesthouse te bouwen (met de toepasselijke naam 'my dream guesthouse').  Hij stelt lokale gidsen tewerk en probeert hen te overtuigen aan de toekomst te denken.  "I tell them to give the money to their wives, not to alcohol and drugs".  De drugshandel floreert hier blijkbaar nog.  De enige keer dat Simon zijn goed humeur verliest is als we middenin de jungle een man zien, laptop en gsm in de aanslag.  "He is waiting for something".  We horen de frustratie.  Mits de juiste contacten en voldoende cash is hier blijkbaar veel mogelijk. 
De gewelddadige protesten in Bangkok van de voorbije dagen kunnen mensen als Nan en Simon gestolen worden.  Zij hebben geen verwachtingen meer van de overheid.  

Het is een verwarrend einde van ons eerste deel van de reis.  Deze andere kant van Thailand moeten we even laten zakken.  

(Het was niet alleen zoeken naar woorden om deze dagen te omschrijven, maar achteraf ook zoeken naar internet om de woorden te posten.  Aansluitend staken we de grens met Laos over.  In het noorden van Laos is internet, en zeker wifi, niet dik gezaaid - maar dat is weer een ander verhaal...)

Foto’s

1 Reactie

  1. Chris:
    12 december 2013
    wat hebben we het hier zooo goed. Moet volgende week weer onder het mes. En daarna weer die vervelende ......... rest hoor je wel. chris