Khao Yai National Park & Chiayaphum

10 november 2013 - Chaiyaphum, Thailand

We schuiven steeds meer op naar oosten.  Einddoel zijn de dinosauriërs van Phu Wiang, die voor Pelle op deze reis niet mochten ontbreken.  We hebben ons reistempo moeten aanpassen.  De afstanden lijken redelijk, de wegen zijn dat ook, maar de gemiddelde snelheid ligt laag.  Dat blijkt niet zo bevorderlijk voor 'de groepssfeer'.  We houden het daarom nu op korte ritten van een dikke twee uur.  Daardoor kunnen we ook op een rij-dag nog tijd uittrekken voor de lessen van Marie.  Keerzijde van de medaille is dat we wat minder tijd per stop hebben als we op tijd terug in Centraal-Thailand willen zijn voor Loy Krathong ('lichtjesfestival') in Sukhothai.  

Hoe verder naar het Oosten (de 'Isaan') hoe minder we ons op 'begaande paden' begeven.  Khao Yai is supertoeristisch, dat wel, maar voor 95% gericht op Thai.  Op de vlucht voor de hitte en drukte van de hoofdstad hebben de rijke Bangkoki's hier hun weekendverblijf en de streek vormt een aantrekkingspool voor de groeiende middenklasse.   Rond het nationaal park wemelt het van de spa's en resorts, zakenhotels, golfclubs en boeiende attracties als cowboydorpen of zuivelboerderijen ("milk your own cow!").  
Maar wij gingen voor de natuur. De tijgers en wilde olifanten hebben we niet gezien maar de gibbons wel gehoord, de herten kunnen benaderen tot een paar meter, onze lunch in veiligheid moeten brengen voor brutale makaken en de bloedzuigers letterlijk van ons af moeten schudden.  (Vreemd hoe onze liefde voor dieren omgekeerd evenredig is met hun liefde voor ons.)

Hup hup, als in een rondreis van Neckermann alweer op pad naar de volgende bestemming. Chaimyaphum heeft als enige voordeel dat het halfweg tussen Khao Yai en Phu Wiang in ligt.  Onze reisgidsen vinden het alvast de moeite van het vermelden niet waard.  Op de lokale avondmarkt vormen wij zowat de attractie van de dag. Voor de kinderen wordt het zelfs soms wat vervelend.  Ze zijn het ondertussen gewend om samen met compleet vreemde Thai op de foto te staan, maar hier worden ze voortdurend betast en in de wangen geknepen. Een groot springkasteel biedt net op tijd afleiding.  Hier kunnen we ons ook niet meer redden met Engels.  Met veel geduld, gebarentaal en inspringende omstaanders slagen we er wel in om eten te bestellen.  De sfeer is onbetaalbaar, het eten spotgoedkoop en overheerlijk.  We komen ogen en oren (en magen) te kort.  
Slapen doen we in een plaatselijk hotelletje in wild west-stijl.  Van buiten zag het er onweerstaanbaar uit, maar misschien hadden we ook eerst binnen moeten kijken.  Nu ja, het was maar voor één nacht en slapen doen we met de ogen dicht.

Foto’s

1 Reactie

  1. Vervoort vera:
    13 november 2013
    dag wouter en co,leuke verhalen breng je en ja !! daar sta je dan hé met kennis van vreemde talen lol. hoofdzaak is dat jullie genieten.Fotokes zijn ook super.
    Groetjes vera